Slopen slurpt energie, leidt tot verspilling van materialen en vernietigt cultuurhistorische en sociale waarde. Wat als we besluiten de toekomst van de stad te bouwen met wat er nu is? Wat als we nooit meer slopen? Samen met tafelgasten Ninke Happel (Happel Cornelisse Verhoeven), Hilde Remøy (TU Delft) en Menno Rubbens (cepezed) wierpen we deze avond een blik op een sloopvrije toekomst.
Kijk het 31e Stadscafé hier terug.
De Stadscafés van 2024 staan in het teken van de toekomst, met deze avond aandacht voor de toekomst van de stad. “Slopen is niet meer wenselijk”, aldus moderator Pieter van der Straaten. “Wat als we stoppen met slopen? Kan dat? En hoe doen we dat?”
Behouden, behouden, behouden
Zoals altijd trapt Martin Verwoest, stedebouwkundig supervisor van gemeente Leiden, het Stadscafé af met zijn Stadhuistalks. “Waar stedebouwers en architecten decennia lang hebben gewerkt aan de uitbreidingen van dorpen en steden, is de focus steeds meer komen te liggen op transformatie van de bestaande stad. En terecht! Inbreidingen zoals Nieuw Leyden en Groenoord hebben Leiden veel gebracht.” Toch, zo zegt hij, blijft sloop-nieuwbouw om allerhande redenen nog vaak het meest rendabele antwoord. “Dat moet anders. We moeten zorgvuldiger zoeken naar oplossingen. Nederland heeft genoeg slaapkamers, maar te weinig voordeuren. Optoppen, aanplinten, toevoegen en splitsen zijn strategieën die tot veel resultaat kunnen leiden. Zeker in combinatie met verduurzaming.”
De gelaagde stad
Ninke Happel, architect bij Happel Cornelisse Verhoeven, heeft zich herhaaldelijk uitgesproken tegen sloop. “Ik houd van de gelaagde stad. Een stad waarin je lagen uit alle tijden terugziet. Dat maakt een stad menselijk en leefbaar.” Ze weet nog goed waardoor haar kijk op bouwen veranderde. “Tegenover ons kantoor in Rotterdam werd een complex ontmanteld. Het skelet dat werd teruggebouwd was precies hetzelfde als dat wat gesloopt was. Toen dacht ik: dat moet anders kunnen.”
‘Meest duurzaam is het gebouw laten staan’
Hilde Remøy, architect en docent aan de TU Delft, is gespecialiseerd in vastgoedmanagement en transformatie als duurzame vastgoedstrategie. “Het begint met de materialen in het bestaande gebouw. Als je wilt verduurzamen en je gaat slopen om iets anders ervoor in de plaats te zetten, dan ben je fout bezig. Het meest duurzame is het bestaande gebouw laten staan, hier nieuw gebruik aan geven en het verduurzamen zodat het nog jaren meegaat. Wanneer je sloopt verlies je architectonische, historische en culturele waarde.” Gebouwen worden vaak voor een gebruiksperiode van 25 jaar gebouwd. De vraag is: waarom ontwerpen we met een perspectief van 25 jaar?” Verbazing bij Pieter: “Wordt er nog steeds gebouwd voor een periode van 25 jaar?” Het antwoord op die vraag is ‘ja’, bevestigen alle drie onze tafelgasten.
Buurt in actie
De kracht van de buurt bij het tegenhouden van sloop komt deze avond twee keer op tafel. Ninke geeft als voorbeeld De Fierenshoven in Antwerpen: twee woonblokken in de wijk St. Andries die gekenmerkt worden door de enorme materiële kwaliteit: van de prachtige bakstenen en tinnen huisnummers tot granito trappenhuizen en art deco tegelvloeren. Toch zou het gebouw, mede vanwege de vervallen staat, gesloopt worden. Een groep buurtbewoners kwam in actie en sloop werd voorkomen. “Ze kraakten het gebouw. De woede van het volk redde dit complex.” Zo ging het ook met de Heilig Hartkerk in Breda, zegt Hilde. De buurt voorkwam de sloop en een projectontwikkelaar ging aan de slag met het realiseren van 20 koopwoningen.
Doordacht slopen
Menno Rubbens, architect en directeur van cepezed, gaat in op Pieters verbazing over het bouwen voor een gebruiksperiode van 25 jaar. Dit is namelijk helemaal niet gek zegt hij. “We moeten niet bouwen voor de eeuwigheid. Dit wordt nu veel geroepen, maar niets heeft 25 jaar dezelfde functie. Je moet de onzekerheid van de toekomst omarmen als inspiratiebron om het adaptief vermogen van je gebouw te verhogen.” Volgens Menno moeten we zo ontwerpen dat we de functie van gebouwen kunnen veranderen. En wordt er wel gesloopt? Dan moet dit doordacht gebeuren, zegt hij. Hiervoor is goed en tijdig onderzoek nodig, waarbij gekeken wordt naar mogelijkheden voor hergebruik, refurbishment en recycling. Al moet recycling niet het hoofddoel zijn. “De bijna heiligverklaring van recycling stoort me. We moeten niet recyclen, we moeten naar zero waste”, aldus Menno.
Premature complexiteit
Welke eigenschappen maken een gebouw geschikt voor hergebruik? Om antwoord te geven op deze vraag verwijst Menno naar het boek How Buildings Learn van Stewart Brand. In dit boek is te lezen dat veel gebouwen lijden aan premature complexiteit. Deze gebouwen worden te ingewikkeld gebouwd en zijn door de tijd lastig aan te passen. Menno: “Je zou een gebouw moeten benaderen in de lagen van levensduur die een gebouw heeft. Een hoofddraagstructuur heeft bijvoorbeeld een hele andere levensduur dan de inrichting.” Volgens Hilde is onder meer de robuustheid van een gebouw belangrijk. “Bij robuustheid gaat het om gebouwen waar overmaat in zit. Dus goede verdiepingshoogtes en dieptes en een goede constructie.” Gebouwen met voldoende overmaat zijn in de toekomst beter aan te passen.
Het gebouw centraal stellen
Gebouwen zijn er om te gebruiken, vindt Ninke. Het moet dus niet zo zijn dat niemand meer iets mag aanpassen aan een gebouw. “We moeten af van het auteursrecht. Dat is een vervuilend idee. Je moet jezelf als architect niet centraal stellen, maar het gebouw.” Maar ook moeten we de maatschappij laten zien dat een gebouw meer waarde heeft dan alleen de financiële, zegt ze. Zo moeten we anderen ook de sociale, culturele en historische waarde van gebouwen laten zien. Menno: “Projectontwikkelaars hebben een hit & run-mentaliteit, maar daarachter zitten beleggers. Die hebben een langetermijnvisie. Hen moeten we overtuigen van die andere waarden.”
Het begint met willen
Volgens Ninke is iedereen gebaat bij niet slopen. Het gesprek draait naar PLNT, de locatie waar dit Stadscafé plaatsvindt. Ook dit pand zal over niet al te lange tijd gesloopt worden. Behoud was geen optie. “De puzzel kan simpelweg niet gelegd worden”, zegt een direct betrokkene. “Interessant”, zegt Ninke. “Een gebouw slopen omdat de puzzel niet gelegd kan worden? Dat snap ik niet! Het gebouw staat er al. Het begint met willen. De hele bouwgroep moet behoud als uitgangspunt nemen. Een gebouw dat je niet sloopt, behoud je”, is haar duidelijke mening.
Denk niet aan jezelf
“Het zit ‘m in de uitgangspunten in het begin. Als architect ga je uit van de potentie van een gebouw, de ontwikkelaar van de potentie van de locatie”, vult Menno de discussie aan. Bij de aankoop van een bestaand complex moet je met een ontwerpblik bekijken wat het maximaal laadvermogen is van dat wat je aankoopt, vindt Ninke. In plaats van eerst te bepalen hoeveel er moet komen op de betreffende locatie. “Begin met kijken wat je kunt behouden en hoe je daarmee om kunt gaan”, zegt Hilde. Toch is bijbouwen onvermijdelijk als het gaat om de benodigde woningen voor de toekomst, zegt ze. Maar als er gebouwd wordt, dan bij voorkeur circulair. “Denk iets minder aan jezelf, en iets meer aan de samenleving. Dan wordt het vanzelf logisch om circulaire keuzes te maken”, aldus Ninke. Menno: “We hoeven niet van 0 naar 100%. Elke stap vooruit is er één. Iedereen kan morgen meer circulaire gebouwen maken dan gisteren.”
Dag van de architectuur: 15 juni 2024
Op zaterdag 15 juni viert RAP Leiden de Dag van de Architectuur. Tijdens deze dag zal er aandacht zijn voor enkele voorbeelden van geslaagde renovatie en hergebruik. Meer informatie en aanmelden kan via de website van RAP Leiden.
RAP Leiden organiseert in 2024 een viertal edities van Stadscafé waarin de toekomst van achtereenvolgens de regio, de stad, de buurt en het gebouw centraal staat. Tijdens het volgende Stadscafé (woensdag 9 oktober) gaan we in PLNT met elkaar in gesprek over de toekomst van de wijk.