De inclusieve stad: wat is dat eigenlijk? Inclusief voor wie? Hoe maak je een stad inclusief? En wat vraagt dat van de architectuur? Met die vragen opende moderator Pieter van der Straaten het Stadscafé op woensdagavond 10 november. We gingen deze avond in gesprek met Reimar von Meding, Marleen Damen en Christoffel Klap. Het 21e Stadscafé, dat plaatsvond in PLNT Leiden, was ook te volgen via een livestream. (vanaf minuut 11.00)
Leiden: groeiende stad met meer diversiteit dan ooit
“De meeste openbare plekken van stad en land veranderen steeds verder in doelgroepenomgevingen. We voelen ons fijn in een omgeving waarin gelijkgestemden, gelijkgekleurden, gelijkgelovigen, gelijkgeaarden aanwezig zijn.” Martin Verwoest opent de avond met zijn Stadhuis Talks. Hij refereert aan een artikel van jaren geleden, dat beschrijft dat stations waarschijnlijk de enige plaatsen zullen zijn waar je nog eens ‘de ander’ tegen zult komen. In Leiden is dat anders, volgens Martin. Leiden is een groeiende stad met meer diversiteit dan ooit. Iets waar men rekening mee houdt. Tijdens de groei van de stad krijgt iedereen een plekje en wordt er gewerkt aan een uitzonderlijk goede leefomgeving. Er wordt balans gebracht in diversiteit en gelijkheid. Martin geeft aan dat losse ontwikkelingen samen niet per definitie een goede stad opleveren. Wat dan wel? “Knalgoede plekken waar iedereen gebruik van wil maken”, zegt hij. “Het creëren van ontmoetingsplekken was niet voor niets één van de tien geboden bij de ontwikkeling van het Singelpark in Leiden.”
De inclusieve stad gaat over bereikbaarheid en beschikbaarheid
Bij KAW architecten, het architectenbureau van Reimar von Meding, zijn ze meer dan alleen architecten. Het bureau houdt zich bezig met onderzoek en stelt dat architecten zich moeten mengen in sociale vraagstukken. Reimar pakt de titel van dit Stadscafé erbij: De Inclusieve Stad is van Iedereen. “Als iets van iedereen is, is het eigenlijk drie keer niets. Dus is het eigenlijk wel leuk als je een inclusieve stad hebt?”, vraagt hij zich hardop af. Reimar geeft aan dat inclusiviteit over simpele en praktische dingen gaat. “In ons geval gaat het dan over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van het wonen. Een bereikbare woning kun je fysiek bereiken, maar kun je ook veroorloven. Beschikbaar betekent dat die woning er ook echt is”, legt hij uit.
De wijk als bedrijf
Pieter vraagt Reimar naar het project Wijkbedrijf Selwerd. In Selwerd, een achterstandswijk in Groningen, werd jaren geleden gestart met een vernieuwingsproject. Een van de vragen hierbij was: hoe krijg je de bewoners in een ondernemende houding? Reimar: “Als je wilt dat bewoners zich verbonden voelen met een opgave, moet je ze eigenaar maken van de opgave. Dus zeiden we: we richten een bedrijf in waar de bewoners de eigenaar van zijn, en daarmee dus de zeggenschap hebben over dit vernieuwingstraject.” Op deze manier wilde KAW een wijk creëren waarin mensen economisch kunnen stijgen. En met succes. In drie jaar tijd zijn 100 mensen op betaalde basis aan het werk in het wijkbedrijf. Op deze manier bereikt het geld dat in het project gestopt is ook daadwerkelijk de bewoners.
Een bijweg voor zij die ‘anders’ zijn
Marleen Damen, wethouder Gezondheid, Jeugdzorg en Welzijn in Leiden, heeft een duidelijk beeld bij de inclusieve stad: “Dat is een stad waar voor iedereen een plek is. Een huis om te wonen, een plek om te werken, een plek om te zijn.” Wie wordt er te veel buitengesloten in Leiden?, vraagt Pieter haar. Marleen noemt geen specifieke groep, maar zegt wel: “In Nederland maken we een bijweg voor mensen die niet in het plaatje passen.” Als voorbeeld noemt ze onder meer aparte werkplaatsen voor mensen met een beperking en bejaardentehuizen. “Onze verzorgingsstaat is opgebouwd rond mensen stickers geven”, zegt ze. Die stickers weghalen is iets waar ze momenteel vanuit het sociaal domein hard aan werken. Met als doel: de mensen die ‘anders’ zijn weer naar een ‘normale’ school laten gaan of aan het werk te krijgen bij een ‘gewone’ werkgever. Iets wat veel vraagt van beleidsmedewerkers, maar ook van de inwoners van de stad.
Stapeling van problematiek
Landelijk wordt in bepaalde wijken een stapeling van problematiek gesignaleerd. Hierin ligt misschien wel de grootste uitdaging als het gaat om het creëren van een inclusieve stad. Toch valt dit in Leiden mee, zegt Marleen: “We hebben al best diverse wijken. Maar zelfs binnen de Leidse wijken zijn er buurten waarin veel mensen waarvan het leven niet zo goed gaat bij elkaar wonen.” Die draaglast moet eerlijker verdeeld worden over de stad vindt ze. Hier wordt naar gekeken met hulpverleners, maar ook met de mensen in deze wijken zelf. Ook moeten we rekening houden met meer hulpbehoevende inwoners de komende jaren, zegt ze. Dit gezien het feit dat het aantal mensen met dementie de komende jaren zal verviervoudigen. Marleen: “Dat gaat iets doen met onze leefomgeving.” Belangrijk om met al dit soort dingen om te gaan is ook een goede samenwerking tussen de portefeuille Gezondheid, Jeugdzorg en Welzijn en de portefeuille Wonen, geeft ze aan.
Inclusiviteit vind je op de 3 Oktober-kermis
Hoe hard er ook gewerkt wordt aan de inclusieve stad, volgens Marleen moeten we dit niet te veel romantiseren. Ze wijst op de menselijke neiging om met ‘dezelfde soort’ mensen om te gaan. Marleen: “Het is al mooi als je elkaar in ieder geval gewoon nog tegenkomt. En dan niet alleen op het station.” De meest inclusieve plek van Leiden? “De Leidse kermis met 3 oktober is een ontzettende inclusieve plek. Een plek waar je de hele stad nog ziet”, zegt Marleen.
Ons Doel huisvest de inclusieve samenleving
Christoffel Klap, directeur van woningcorporatie Ons Doel, kan zich helemaal vinden in de definities van de inclusieve stad zoals gegeven door Reimar en Marleen. Christoffel: “De inclusieve stad is een stad waarin iedereen mee kan doen. Wij hebben een aantal jaren geleden ontdekt dat wij de inclusieve samenleving huisvesten.” Hiermee doelt Christoffel onder andere op de ouderen die tegenwoordig langer thuis moeten blijven wonen, maar ook de groep mensen die via de maatschappelijke opvang bij hen terecht komen. “Dat vinden we een prachtig ideaal. Maar dat betekent wel dat we op een andere manier moeten gaan werken. We moeten de samenlevingen die ontstaan in onze complexen ondersteunen”, zegt hij. Deze samenlevingen, zo zegt Christoffel, staan onder druk. Christoffel: “Als gevolg van veranderingen in de Woningwet huisvesten we alleen maar mensen met een bijzonder laag inkomen, die vaak ook al met een rugzakje bij ons komen wonen. Hierdoor kan de leefbaarheid afnemen.”
Het laten ontstaan van de inclusieve samenleving
“Het laten ontstaan van de inclusieve samenleving vergt van ons allemaal dat we ons onderdeel voelen van een organisatie die dat aan het bewerkstelligen is. Je moet je ten dienst stellen van dat doel.” Dit doet Ons Doel onder meer door opbouwmedewerkers te betrekken bij nieuwe projecten. Ook benadrukt Christoffel het belang van plekken waar bewoners van een complex elkaar kunnen ontmoeten, zoals bijvoorbeeld collectieve ruimtes. Ook Reimar vindt dat je als organisatie meer moet doen dan alleen je eigen strakke lijn volgen: “Je moet in staat zijn in de randzones van je eigen bedrijvigheid te denken en met elkaar aan een inclusieve stad te werken. Inclusiviteit gaat ook over de manier waarop je een stad inricht.” Volgens Reimar moet je onder andere anonimiteit voorkomen, maar op zo’n manier dat je niet op elkaars lip zit.
Zonder ontmoeting is er niets
Christoffel vertelt over het project Loyaal Wonen, dat Ons Doel samen met onder andere Zijdekwartier Architecten heeft ontwikkeld. Bij deze nieuwe woonvorm worden zorgwoningen gecombineerd met sociale huurwoningen en vrije sector. Ook zijn er collectieve ruimtes toegevoegd. Deze combinatie van woonvormen kan leiden tot meer hulp onderling. Belangrijk volgens Christoffel is daarbij ook het stimuleren van ontmoeting. “Met welke blik kijk jij naar zo’n opdracht? Hoe ga je te werk?”, vraagt Pieter aan Ianthe Mantingh van Zijdekwartier Architecten. “Je begint met dat huis. Dat huis moet goed zijn. Je privacy moet je ervaren. Pas als je thuis een stevig fundament hebt, kun je de deuren opzetten”, zegt Ianthe. “Daarna ga je kijken hoe je een prettig buurtje kan maken. Dat begint al bij een andere mindset. Dat we gebouwen niet meer gaan zien als een efficiënte stapeling van huizen, maar als buurtje. Ontmoeting is de rode draad bij alles wat wij doen. Zonder ontmoeting is er niets.” Ze benadrukt dat het aan de bewoners is iets met de gegeven mogelijkheden te doen, maar dat het noodzakelijk is die ruimte te scheppen.
Ontwerpen voor de bezoeker
Als het gaat om huisvesting waarbij ook de zorgdoelgroep in beeld is, vind Reimar dat er niet enkel ontworpen moet worden voor de bewoner. “We hebben de neiging om dit soort gebouwen puur als woningen te ontwerpen, terwijl het vaak gebouwen zijn die tegelijkertijd een werkomgeving zijn en waar de kwaliteit die het bezoek ervaart extreem belangrijk is”, zo zegt hij. Als de bezoeker zich prettig voelt, zo claimt hij, stimuleer je ontmoetingen.
De inclusieve stad: haalbaar of een utopie? De tijd zal het leren. Als we elkaar maar tegenkomen. En dat laatste deden we tijdens de borrel na afloop van dit 21e Stadscafé. Was jij (live of online) aanwezig bij dit Stadscafé? Laat ons weten wat je ervan vond via Twitter, Instagram, Facebook of mail.
We vroegen onze gasten deze avond naar hun advies voor de nieuwe Leidse Gemeenteraad die op 16 maart 2022 gekozen wordt. Benieuwd naar de antwoorden? Kijk dan hier de livestream terug. Op woensdag 9 maart organiseert RAP in het kader van deze verkiezingen het RAP Ruimte Debat.
Uitreiking Rijnlandse Architectuur Prijs 2021
De uitreiking van de prestigieuze RAP071 gemist? De aftermovie van deze avond, die twee fantastische winnaars kende, kijk je hier terug.