Supervisie blog #2: Johan Roelofs over zijn visie op omgevingskwaliteit. In deze maandelijkse wissel-column van RAP Leiden, belichten stedebouwkundigen gebieden in de Leidse regio.
Rob van der Velden gaf het in zijn blog over de supervisie van Groenoord (Leiden) aan: Omgevingskwaliteit? Dat is het gist in het brood. Bij planontwikkelingen waar de gemeenten vooraf de ambitie en de inspirerende criteria voor de locatie kenbaar maken middels een, bij voorkeur beknopt, ambitiedocument of beeldkwaliteitkader en dit waar mogelijk aanvullen met inspirerende beelden of schetsen, leidt dit aantoonbaar tot bouwwerken, gebouwen en gebieden met een bovengemiddelde kwaliteit.
Vanuit de organisatie Stichting Dorp, Stad & Land, een vereniging waar een 57 tal gemeenten lid van zijn, heb ik, Johan Roelofs, sinds 2002 met enorm veel plezier een bijdrage mogen leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de Provincie Zuid-Holland en de binnen de Rijnlandse regio (Holland Rijnland) gelegen gemeenten van: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk / Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Supervisie in Katwijk
In de gemeente Katwijk, waar ik door de raad ben benoemd als stadsbouwmeester, wordt er op diverse gebieden en bij verschillende projecten voor de begeleiding van de ruimtelijke kwaliteit gewerkt met een supervisor, kwaliteitsteam/Q-team. Voor de beoordeling trek ik als stadsbouwmeester meestal samen op met de supervisor.
Participatie als pijler
De raad en het college van B&W van de gemeente Katwijk dragen het belang van een hoogwaardige omgevingskwaliteit op een enthousiaste wijze uit, waarbij men extra draagvlak bij de inwoners genereert door een zorgvuldig participatieproces. Het participatieproces is zonder twijfel een van de belangrijkste pijlers van het uiteindelijke resultaat.
Of er bij deze projecten daadwerkelijk is voldaan aan de gestelde ambitie en of er een meerwaarde is bereikt met de gekozen regievoering dienen we vanzelfsprekend ter beoordeling te laten aan anderen, en dus met name aan de inwoners. Men kan vrijuit reageren…dat is het mooie aan een blog.
Best practices
Projecten in Katwijk waar de ambitie en de wijze van regie vooraf is bepaald? Goede voorbeelden genoeg. Wat dacht je van voormalig winnaar de RAP071 Kustwerk Katwijk Of ’t Duyfrak, van supervisor André Langeberg? Ook Katwijk Park Rijnsoever van Mark van Rijnberk past in dat rijtje. En zo zijn er nog veel meer beste practices te noemen.
Omgevingswet: een nieuwe start
Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2021 zal de borging en de begeleiding van de ruimtelijke kwaliteit anders geregeld dienen te worden. Dit is wellicht het einde van de supervisie zoals we het nu kennen. De uitgangspunten van de Omgevingswet zijn: minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor voorstellen, maatwerk en vertrouwen. Supervisie zal meer integraal worden benaderd en op een andere wijze, meer begeleidend in vooroverleg, worden ingevuld. De initiatiefnemer wordt centraal gesteld.
De Provincie Zuid-Holland, de waterschappen en de gemeenten in de Rijnlandse regio dienen een Omgevingsvisie op te stellen: ze gaan samen met de inwoners bepalen wat men belangrijk vindt. De gemeente Katwijk heeft inmiddels een compacte en inspirerende Omgevingsvisie voor de gemeente Katwijk opgesteld waarin zij haar ambities en 7 doelstellingen voor de toekomst heeft kenbaar gemaakt.
‘Het niet gebouwde Nederland’
Omdat de Omgevingswet uitgaat uit van vertrouwen en de eigen verantwoordelijkheid is het goed om de inwoners, raden en bestuurders mee te nemen in de realiteit van ‘het niet gebouwde Nederland’. Zonder de juiste ambitie, kaderstelling en begeleiding komt het niet vanzelf goed, men dient in het Omgevingsplan aan te geven waar men een weging wenst (en bij voorkeur voor het gehele grondgebied van de gemeente voor van een of meerdere van de onderstaande kerndisciplines).
We leven in een dynamische wereld. Veranderingen in onze dichtbebouwde omgeving en cultuurlandschappen zijn veelal ingrijpend en vinden plaats in een hoog tempo.
Omgevingskwaliteit laat zich niet inkaderen
Initiatiefnemers kunnen binnen het kader van de Omgevingswet zonder vergunning bouwen wanneer men voldoet aan de algemene regels. Voor de objectief meetbare zaken is dat een werkbaar en logisch uitgangspunt. Vormgeving vraagt als ‘exacte’ wetenschap een meer open benadering. Als we de Omgevingskwaliteit en met name de kwaliteit van de gebouwde omgeving exact gaan definiëren in het Omgevingsplan en dan wordt creativiteit in de kiem gesmoord.
De Omgevingskwaliteit wordt, zeker voor wat betreft de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving, voor een groot deel bepaald door de kerndisciplines landschap, stedebouw, architectuur, civiele techniek (verkeer, infra) en cultuurhistorie (Erfgoed, monumenten en archeologie). Dit zijn disciplines die naast de exacte en statische maatvaste definitie namelijk vragen om een meer open en uitnodigende kaderstelling.
Omgevingskwaliteit vraagt daarbij om een integrale benadering. Een te sectorale invulling van het proces en de begeleiding van plannen is als oude wijn in nieuwe zakken. Bij mij thuis zouden ze zeggen ‘‘t Zölfde gaoren op een aander klossie’ (hetzelfde garen maar op een ander klosje). Het sectoraal invullen van het proces zou dus een grote denkfout zijn. (zie ook de column Bouwmeester in Toon 2)
Of de supervisor in de toekomst optreedt als Omgevingsregisseur of dat de Omgevingsregisseur een supervisor inschakelt om een deel van het proces integraal te begeleiden zal zich moeten uitwijzen.