Supervisie blog #1: Rob van der Velden over Groenoord (Leiden). In deze maandelijkse wissel-column van RAP Leiden, belichten stedebouwkundigen gebieden in de Leidse regio.
Het sturen op omgevingskwaliteit is een ingewikkelde zaak. Zoals Erik Luiten* ooit zei: “omgevingskwaliteit is niet de kers op de taart, maar de gist in het brood”. Dat betekent dat kwaliteit niet een ‘cosmetisch sausje’ is dat achteraf over een bouwplan wordt gegoten. Vanaf de eerste schetsen die voor een plan worden gemaakt, is omgevingskwaliteit de belangrijkste leidraad om de essentie van een plan vast te leggen. Omgevingskwaliteit gaat kortom over veel meer dan de uiterlijke verschijningsvorm van gebouwen.
*voorzitter commissie ruimtelijke kwaliteit Amsterdam, vml. Rijksadviseur voor Omgevingskwaliteit
Groenoord moest ópen
Ik werk sinds 2005 aan de plannen voor Leiden Groenoord. Op het voormalig terrein van de Groenoordhallen is een nieuwe wijk verrezen, waarvoor ik een stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitplan heb gemaakt. Samen met de gemeente Leiden is supervisie gevoerd over de uitwerking van de afzonderlijke bouwplannen. Het Groenoordhallenterrein was jarenlang een afgesloten terrein, met gebouwen gebruikt voor de veemarkt en evenementen, parkeerplaatsen en een hek eromheen. Een eiland in de stad. Met het ‘openen’ van het terrein ontstond de kans om te onderzoeken op welke wijze deze nieuwe wijk van meerwaarde kon zijn voor de stad, wat het plan kon teruggeven aan de buurt en aan Leiden.
Wat kan een plan teruggeven aan de buurt en aan de stad?
Van meet af aan was de insteek om Groenoord geen ‘in zichzelf gekeerd plan’ te laten zijn, als oplossing voor alleen het eigen probleem. De interventie is juist ingezet om die meerwaarde op te zoeken. Zo hebben we in het plan een verbinding met de omgeving gelegd middels een goede inbedding in de context, en door aan te sluiten op omliggende wegen, paden en groenstructuren. Die verbindingen vormen het raamwerk als contramal voor de nieuwe bouwblokken. Het raamwerk heeft de voorwaarden gecreëerd voor een ontspannen kleinstedelijk woonmilieu.
Voor elk wat wils
In de eerste fase zijn, net als in de huidige buurt, voornamelijk grondgebonden woningen gerealiseerd. Het nieuwe Groenoord heeft daarentegen wel ruimtelijk-complementaire kenmerken zoals wonen aan water of aan een pad. En om verschillende doelgroepen uit Leiden aan te trekken, is ingezet op programmatische variatie door grote en kleine woningen, grondgebonden woningen en appartementen, af te wisselen.
Circulair bouwen en prachtige klinkers
Het hergebruik van het terrein betekent ook nadenken over hergebruik van de gebouwen en hergebruik van het materiaal dat daarbij vrijkomt. Dit past in de circulaire gedachte, ruim voordat dit een modewoord in ons vak werd. De Eschertoren en het Groenoord Plaza blijven behouden en worden aan de zuidkant van Groenoord ingepast in een nog te realiseren hoogstedelijk woonmilieu, aansluitend op andere ontwikkelingen aan de Willem de Zwijgerlaan. En nu al te zien in Groenoord is dat de oude gebakken straatklinkers van het oorspronkelijke parkeerterrein zijn hergebruikt voor de inrichting van het openbaar gebied. Het zijn prachtige doorleefde klinkers, die prima toe te passen waren in de nieuwe straten. Het is een tastbare herinnering aan het oude terrein en het geeft karakter aan het gebied.
Omgevingskwaliteit? Dat is het gist in het brood.
Supervisie op de essentie
Gedurende het hele proces van ontwerp tot realisatie is door supervisie de essentie van de eerste planschets bewaakt. Gedurende de hele looptijd van de ontwikkeling, ook tijdens de crisis die achter ons ligt, is het belang van een goede aansluiting op de bestaande buurt, het belang van een fietsroute midden door het gebied, het belang van duurzaamheid en circulariteit, het belang van groen en speelplekken, het belang van de mensen voor wie de wijk gebouwd is boven tafel gebleven. Omdat dat de gist in het brood is, en niet de kers op de taart.
Rob van der Velden
Stedenbouwkundige, directeur Atelier Dutch
Lees ook
Supervisie blog #2
Supervisie blog #3